terug_naar_homepage
login_linkspoot
clubliefde

Net nadat ik een stel als mens verklede diersoorten het Stedelijk Museum aan gort zag slaan, concludeerde ik dat het eigenlijk wel weer eens leuk was, een titel in de hoofdstad. Het werd weer eens tijd voor een kampioensfeest waarbij de ME bepaalt wanneer het afgelopen is. De ontluisterende beelden van die dikke vetklep die zijn maat een trap gaf bezorgden mij een goed gevoel. Wat dat betreft ben ik al lang niet meer te shockeren. De laatste keer dat iets me echt nog verbaasde was toen Barbara Barend meer dan drie woorden foutloos achter elkaar sprak.
Dat is al weer even geleden.

Voetbal doet rare dingen met de mensheid. Clubliefde in Twente betekent meeliften in tijden van succes. Ik herinner me Het Diekman, waar het immer regende en waar drieduizend bejaarden langs een sintelbaan naar veertien 0-0 wedstrijden per seizoen zaten te kijken. Nu kopiëren twintigduizend meelopers de sfeer van Schalke 04 en de hele provincie wil erbij horen. Een probleem dat Ajax bekend voorkomt. Na 1995 had heel Nederland wel een achterlijke buurman die voor Ajax was. Er eentje vinden die ook wel eens een wedstrijd bezocht bleek lastig, meestal bleef het supportersbestaan beperkt tot een paar nietszeggende oneliners op een tegenvallend verjaardagsfeestje. Na weer een toch snap ik de aankoop van Ooijer wel was de keuze beperkt: het lijfgevecht aangaan zou onrust creëren, dus werd er maar weer naar de drank gegrepen. 

Nu Ajax kampioen is hebben de buurmannen hun schuilplaats weer verlaten. Ajax is hot. Ook de journalisten reageerden verheugd, Frank de Boer blijkt een geweldige trainer te zijn. Ik wist dat niet. Onder zijn leiding heb ik Ajax alleen maar rampenvoetbal zien spelen. Middelmatige clubs als Utrecht, Heracles en Excelsior waren beter. Heerenveen had Ajax de genadeklap toe kunnen dienen, maar Michel Breuer kopte voor een leeg doel huizenhoog over. Dat doet hij overigens wel vaker, net als de bal in de voeten van een tegenstander spelen. Alleen de laatste wedstrijd speelde Ajax goed. Met bloed, zweet en tranen, om singer-songwriter Dré Hazes maar eens te citeren. Het zijn termen die horen bij een club als Feyenoord. Vechtvoetbal. We are the champions klonk brutaler. Ajax is de schaamte al lang voorbij.

De club wil nu zelfs Theo Janssen kopen. Een transfer gedoemd tot mislukken. Cruijff zou onmiddellijk zijn veto uitspreken. Janssen werd in de media als winnaar bestempeld. Het leuke is dat hij dat zelf is gaan geloven. Na een nederlaag je ploeggenoten afvallen, dat doen winnaars. Overlopen naar de kampioen. Theo Janssen een winnaar noemen, dat is Ali B als muzikant bestempelen. Bij Studio Sport zei de middenvelder dat hij klaar was voor de Champions League. Althans, dat las ik later in de kranten. Samen met Frank Boeijen is Janssen de enige Nederlander van wie ik nog nooit een woord heb verstaan. Naar het schijnt mis ik weinig.

Theo Janssen en bloed, zweet en tranen. Ajax anno 2011. Bijna niets doet denken aan vroeger. Maar gelukkig werd er nog gevochten.

copyright by © giro