terug_naar_homepage
login_linkspoot
lees_ook

seizoen 15/16:
figuranten
Butterfly
keuzes
Johan Cruijff
Jetro
kijk en zicht
verwondering
cyclus
pijnbank
spelletjes
kleurloos
Realisten en romantici
Blind

overwinteren

Al jaar en dag gaat iedere zichzelf schromelijk overschattende amateurclub in de winterstop naar warmer oorden.
Om te trainen.
Dat kan hier in Nederland niet.
In ieder geval niet op een mooi gemaaid veld.
Een oefenpotje tegen een andere gesponsorde proletenploeg voetballen.
Met lekker weer.
Is ook goed voor de saamhorigheid, claimt men.

Dat hebben ze afgekeken van de profs.
Die doen dat nog langer.
Ook de profs hebben in de winter een goed gemaaid biljartlaken nodig om hun niet geringe talenten ten volle te benutten.
Met een graadje of 21 aan zon, als het niet teveel moeite is.
Maar dan krijg je ook wat.
Reken maar dat Alje Schut op dit moment in de Algarve schittert.
En dat mag best wat kosten.

Het is vooral duur, punt.
Het helpt geen ruk, punt.
Sterker nog, je komt slechter uit de startblokken dan de tegenstander die gewoon in de Hollandse blubber heeft lopen ploegen.
Of op een ijspiste heeft geglibberd.
De mooiste bijnamen (Yeti) ontstaan met tegenwind.
De elementen, je moet ze koesteren, niet ontvluchten.
Wat heb je eraan om onder de warme herfstzon van Zuid-Europa te voetballen?
De trainingsaccomodatie, hoor je dan.
Kunnen de jongens tenminste fatsoenlijk een bal trappen.
Dat is in Nederland niet mogelijk.

Klopt als een bus.
Daar zit nu nèt de kneep.
De voetballers die thuis zijn gebleven kennen het nukken van het erbarmelijke veld.
Zij weten wat de straffe wind met een diepe bal doet.
Hoe nattigheid haar invloed doet gelden op bal en ondergrond.
Hoe een sliding van zes meter door een plas ingezet moet worden.
Dat een balaanname een fractie langer duurt.
Je dus iets eerder moet kijken.
Iets simpeler moet spelen.
Dat je al blij bent als de regen even mindert.
De wind even draait.
Een strook gras nog bespeelbaar is.
Een warme douche het gestel balsemt na anderhalf uur stoempen.

Alle profclubs die deze winter in het warme buitenland hebben vertoefd moeten tot het eind der tijden hun janettensmoel houden over het kunstgras van Heracles of Excelsior.
Die andere ondergrond, waar ze het hele seizoen tegenaan hikken, die ze verfoeien, daar hebben ze helemaal gelijk in. Maar als ze een keer kunnen wennen aan de omstandigheden van nu, dan is het nu.
Hier.
In Nederland.
Op hun eigen gras.
In hun eigen blubber.
De herstart van de competitie is nakende en de helft van de profs schrikt zich een hoedje van een natte bal met zand die op het laatste moment door een plotse rukwind in hun smoelwerk belandt.
Dat overkwam hen niet in Maspalomas.
In Belek.
In Sao Paulo.
Maar wèl in Waalwijk.
Of in Kerkrade.

Ik vraag mij eigenlijk af hoe vaak een voetballer in Nederland überhaupt op een biljartlaken met een graadje aan 21 zon speelt?
10 procent?
20?
Vandaar dat Alje toch meer schuttert dan schittert.

copyright by © judge