terug_naar_homepage
login_linkspoot
lees_ook

seizoen 15/16:
figuranten
Butterfly
keuzes
Johan Cruijff
Jetro
kijk en zicht
verwondering
cyclus
pijnbank
spelletjes
kleurloos
Realisten en romantici
Blind

binnenbocht-buitenbocht

We hebben het allemaal inmiddels gezien, gehoord of gelezen: het dramatische geblunder op de Olympische tien kilometer schaatsen. Sven Kramer en Gerard Kemkers, hoofdrolspelers op een zeldzaam Hepie en Hepie niveau.
Intrigerend zijn de reacties van beide mannen, allereerst Sven:

Ik hou er niet van andere de schuld te geven, maar ik kan er niet omheen. Gerard Kemkers roept en wijst. Ik ging de buitenbocht in, maar dacht nou ja, hij zal het wel weten.

Vervolgens is Gerard Kemkers aan het woord:

Het verhaal is heel simpel. Ik was druk bezig iets op mijn papier te schrijven. Ik keek weer op en toen zag ik hem ver in de buitenbaan zitten. Op dat moment dacht ik dat hij naar binnen moest en dat schreeuwde ik naar hem.

We hebben het hier over een wereldtopschaatser en zijn coach. Je komt niet zomaar aan de wereldtop, daarvoor moet je behalve wat natuurlijke aanleg, een lekker klappend paar schaatsen en een brein dat je op de screensaver kan zetten ook nog een rondje op 40 miljoen voor hebben geschaatst. De eerste 5 miljoen buiten op het ijs tussen het gammele bruggetje van boer Gart en de koek-en-zopie tent van Harko Broggelbak, de volgende 35 miljoen op uitstekend geoutilleerd ijs van professionele schaatshallen. Het stramien is simpel: rondje binnenbaan, daarna rondje buitenbaan. Dan weer binnenbaan, vervolgens buitenbaan. En dat dan steeds zo hard mogelijk. Niet echt iets waarvoor de hersenpan nog enige activiteit wil vertonen, sterker nog, de menselijke geest doet niet vrijwillig aan het volledig uitputten van het lichaam, dwars door pijngrenzen heen, of aan monotoon lopende-bandwerk, dus dan wordt de keuze simpel: de hersenen moeten worden uitgeschakeld.

Daar gaat de boel dus lek, met de dramatische gevolgen van afgelopen nacht als uitkomst. Schaatsen is voor ontstellend domme mensen. Zodra je pootje-over beheerst (ik niet, geef ik ruiterlijk toe) is het licht-uit in de bovenkamer en glijden maar.

Sven Kramer komt de binnenbocht uit, schaatst nog geen 10 seconden rechtdoor, komt weer bij een bocht, wil de buitenbocht nemen en ziet vervolgens zijn coach roepen en wijzen. Zijn zintuigen registreren iets, neuronen schieten de hersenen uit de voor deze sport vereiste comateuze toestand en Sven gaat denken. Dat was niet de bedoeling! Denken, dat laat hij al jaren over aan zijn coach. Zijn hersenstam geeft nog een primitief zwakstroomsignaal af dat er na een binnenbocht toch ècht weer een buitenbocht moet volgen, maar Sven is al verloren. De cortex heeft Sven overgenomen, een gedachte schiet door zijn verder Totaal Lege hoofd (hij zal het wel weten) en de sportieve ramp vindt plaats.

Gerard Kemkers is ook een breinpijnigend geval. Hij weet even niet meer of zijn pupil nu de buiten- of de binnenbocht moet nemen. Waarom niet? Omdat hij druk bezig was met iets op papier te schrijven. Wat moest er tijdens de Olympische tien kilometer zo persé opgeschreven worden? Wat moet er überhaupt opgeschreven worden? We leven in een digitaal tijdperk van heb-ik-jou-daar, er gaan multimiljoenen om in de Nederlandse schaatssport, maar op het moment suprême moet de hoofdcoach iets opschrijven waardoor hij helemaal de weg kwijtraakt. Was het een bepalende boodschap aan Sven die moest en zou worden genoteerd? Sven-Harder? Sven-Pas-Op-Het-Is-Glad? Sven-Je-Moeder-Heeft-Gebeld? Waar moet je als coach aan denken tijdens de Gouden Rit van Sven dat je niet meer weet of ie net wel of niet de buitenbocht heeft genomen? Waar is Kemkers met zijn hoofd geweest? Een coach weet toch blind of een ronde 33.1 op schema is of niet? De enige getallen die Kemkers kent zijn 32, 33 en op een slechte dag 34 en 35, en dan nog wat getallen achter de komma, meer niet. Sven moet schaatsen en Kemkers moet het schema in de gaten houden, waar zit de moeilijkheidsgraad? Wat heeft Kemkers eigenlijk opgeschreven wat niet kon wachten?

En dan zeggen ze dat voetballers dom zijn.
Een schaatser zou al in een dwangbuis belanden als hij een bal op zich af zag rollen. In totale stress naar zijn coach kijken en hopen dat hij weet wat er nu moet gebeuren.
De coach zit echter druk te schrijven.
Een rond ding, wat nu?

 

copyright by © judge