terug_naar_homepage
login_linkspoot
lees_ook

seizoen 15/16:
figuranten
Butterfly
keuzes
Johan Cruijff
Jetro
kijk en zicht
verwondering
cyclus
pijnbank
spelletjes
kleurloos
Realisten en romantici
Blind

mooi winnen

Wat heb je gedaan? vraagt een willekeurige speler aan een ander als deze na afloop van een wedstrijd de kantine binnenloopt. Het antwoord zal zijn: gewonnen, verloren of gelijk gespeeld. Op een enkeling na zal niemand als eerste zeggen dat hij lekker heeft gevoetbald of geen pepernoot heeft geraakt.
De eerste antwoorden geven aan dat het voetbalspel allereerst en allermeest gaat om het resultaat. Of het ook een mooi potje was, of je onnavolgbare acties hebt gemaakt of een wereldpass over 60 meter hebt gegeven zijn zaken die voor de persoonlijke inkleuring zorgen, maar zijn allen ondergeschikt aan winst of verlies.

An sich beschouwd is dit vreemd. Voetbal is een spel dat je als individu leuk vindt, je wilt tegen een balletje trappen, een aangeleerd trucje vertonen, een schijnbeweging van een topvoetballer imiteren, maar zodra je deelneemt aan een wedstrijd ben je een van de elf en telt jouw persoonlijke plezier niet meer. Niet voor een trainer, niet voor je medespelers en eigenlijk, gezien de bovenstaande antwoorden, ook niet voor jezelf. Blijkbaar doet jouw eigen voldoening niet ter zake, daarom is de sport ook te beoefenen door spelers met de dozen nog om de schoenen, of spelers die heel goed kunnen mandekken, maar de bal, indien veroverd, zo snel mogelijk moeten inleveren bij een betere voetballer.

Mooi voetbal, het heeft in de volksmond ook een dubbele lading. We houden als voetballiefhebber allemaal van mooi voetbal, maar zodra het resultaat is uitgebleven lijkt het mooie de effectiviteit in de weg te hebben gestaan.
Slecht voetbal heeft die dubbele lading niet. Als je slecht speelt en toch wint, dan doe je goede zaken. Een kampioensploeg wordt vaak herkend aan de capaciteit om een slechte wedstrijd toch winnend af te sluiten. Mocht je echter slecht spelen en verliezen, dan is er op de keper beschouwd ook niet direct wat aan de hand, want het een is een logisch gevolg van het ander.
Negativisme rules, want iedereen die de twee achtste finale Champion’s League wedstrijden tussen Barcelona en Chelsea hebben gezien is het er over eens dat Barcelona schitterend voetbal op de mat legde, maar blijkbaar, gezien de resultaten, de uitschakeling over zichzelf heeft afgeroepen door op deze wijze te voetballen. Het is niet realistisch om zo te voetballen, is de wrange eindconclusie. Alsof Barcelona met Belgisch loopgravenvoetbal een betere kans had gemaakt op doorgang naar de kwartfinales.

Ook van mooie voetballers moet je er niet teveel van in je elftal hebben. Het lijkt mij dat een gemiddelde toeschouwer méér zal genieten van een gestoken hakballetje van Van der Vaart dan de zoveelste heupzwaai van Galasek,, maar met Galasek win je wedstrijden, zowel de goeie als de slechte, terwijl je met Van der Vaart in het elftal alleen kans maakt op een overwinning met goed voetbal.
Lekker gevoetbald zal bij Van der Vaart ook iets anders betekenen dan bij Galasek.

Brazilië was in 1950 al de gedoodverfde wereldkampioen, doch Uruguay ging er slinks met de titel vandoor. In 1954 was Hongarije de getipte favoriet voor de Jules Rimet trofee met sprankelend voetbal, maar zag West-Duitsland met slagerswerk de overwinning binnenslepen. In 1958, 1962 en 1970 lukte het de sambavoetballers wèl om tot beste ter wereld gekroond te worden, maar in 1974 ging toch weer die Mannschaft met de eer strijken, ten koste van onze eigen lichting wereldvoetballers.
Zowel de Hongaren van ’54 als de Oranje Machine van ’74 hebben uiteindelijk méér naam gemaakt met hun prachtige spel dan hun overwinnaar, maar het blijft iets van tweede garnituur.

Als je een willekeurig iemand op straat zou aanspreken of hij Oranje liever tot wereldkampioen gekroond wil zien of dat ons Nationale elftal tot mooist voetballende ploeg wordt verkozen, desnoods van alle tijden, dan is de uitkomst een klare zaak:

winnen.
De rest is borrelpraat.

copyright by © judge