terug_naar_homepage
login_linkspoot
lees_ook

seizoen 15/16:
figuranten
Butterfly
keuzes
Johan Cruijff
Jetro
kijk en zicht
verwondering
cyclus
pijnbank
spelletjes
kleurloos
Realisten en romantici
Blind

passeren

Kom er nog maar eens om, een schaar.
Waar zie je nog een goeie schaar?
En dan bedoel ik een schaar om iemand te passeren.
Niet van die nepschaartjes en daarna tòch een balletje breed, of terug, omdat de tegenstander er niet in stonk.
Dat geneuzel zien we al genoeg.
Kijk mijn techniek eens!
Bewegingen voor de bühne.
Rendement nul.
Nee, een schaar als mìddel tijdens het passeren.
Met de nadruk op pàsseren.
De schaar mag je ook vervangen door een schijntrap.
Of een kapbeweging.
Doe eens gek, doe een akka.
Of een Zidane.
Desnoods een Pipo (*).

Hoe lager men speelt, hoe vaker men een tegenstander probeert te passeren.
Het straatvoetbalduel pur sang: mano a mano, de één-tegen-één.
De schijnbewegingen worden ter plekke verzonnen.
Of zijn uit ten treure geoefend.
Of gewoon de bal er langs gooien en hup, er achteraan.
Op techniek, op snelheid, op kracht, op geluk, who cares, als je er maar langs komt.
De Moeder Aller Voetbalacties: iemand voorbij spelen.

Maar in Nederland noemt men zo iemand al gauw een pingeldoos.
Het moet gezegd: er is een dunne scheidslijn tussen passeren en pingelen.
Pingelen = voorbij spelen als doel.
Passeren = voorbij spelen als middel.
Daarom ben ik geen fan van de poort (panna), enkel en alleen omdat deze beweging in het gros van de gevallen als egotrip wordt aangewend. U kent ze wel in Uw eigen omgeving, die notoire poorters. Let maar eens op, een geslaagde poort levert zelden een nuttige voortzetting op, omdat de hoofdrolspeler de ovatie in ontvangst neemt, althans in zijn hoofd. Missie geslaagd, de druk is eraf, de boog ontspant en wat resteert is al gauw tweedehands. De poort is voor poortmansen een doel op zich, een privéwedstrijd in de wedstrijd, geen middel om tot een tijdelijke overtalsituatie te komen.

Je zou denken, hoe hoger men voetbalt, des te vaker opteert men voor de passeerbeweging.
Betere techniek, meer snelheid, meer kracht.
Het tegendeel is het geval.
Combineren is het toverwoord op de Hogeschool van het Nederlandse voetbal.
En hoewel de combinatie logisch lijkt, omdat er de beschikking is over een negental medespelers (laten we de doelman maar niet in de combinatie gaan betrekken), is er slechts één bal.
En met één bal kan slechts met één medespeler tegelijk worden gecombineerd.
En twee-tegen-twee is moeilijker dan één-tegen-één.
En dikwijls verzandt combineren in overspelen.
Dat is combineren zonder doel.
Kijk ons eens balbezit hebben!
Nederlandse ploegen zijn er meester in.
Oranje idem.
Totdat we tegen twee geparkeerde bussen moeten spelen.
Kazachstan.
IJsland.
Oost-Europa-League-ers.
Kleine landen, kleine clubs.
We probéren te combineren.
We verzanden in overspelen.
En we passeren niemand.
Totdat de tegenstander ons passeert.
In het veld.
In de score.
Op de ranglijst.

Mag je pas passeren, als er wat te passeren valt?
Is passeren tot een zwaktebod verworden?
Passeren is pingelen met mazzel?
Laat Messi het maar niet horen.

(*) De Pipo is via de kluts de bal weer meekrijgen.

copyright by © judge