terug_naar_homepage
login_linkspoot
Daltons

De eerste persoon die ik zag als ik het sportpark betrad was Arie Balk. Hij liep dan met twee cornervlaggen over het terrein: bestemming onbekend. In de kantine waren veel kinderen druk bezig met schreeuwen. Ze hadden reeds gevoetbald en aten frikadel. Henny was druk met erwtensoep. Vóór het rookverbod kon je as en snorharen terugvinden in de soep, erna alleen nog snorharen. Meestal liep ik snel weer de kantine uit. We speelden een wedstrijd, waarin meestal iets krankzinnigs gebeurde. Na afloop dronken we bier.

Waar geld en roem het profvoetbal regeren, staan koude kroketten en vriendschap centraal in het amateurvoetbal. Beide totaal verschillende werelden hebben slechts één gemeenschappelijke noemer: de liefde voor de bal. Slechts de uitverkorenen schitteren op het hoogste podium, de rest komt ieder weekend samen op een tochtig veld aan de rand van een gemeenschap. Mijn club was Dalto - beter bekend als De Daltons - en het was een mooie club. 

Verstoten door de grote concurrent bleef de vereniging altijd iets van een rebellenclub houden, een ongeorganiseerde bende die door liefhebbers in stand gehouden werd. Het voetbal was - vooral in de eerste jaren - secundair; de sfeer maakte de club een welkome verzamelplek voor eigenlijk iedereen. Tot diep in de nacht bleef de kantine - door leden uit de grond gestampt - geopend, hetgeen haar aantrekkingskracht op mannen zonder duidelijke levensvisie geenszins verkleinde.

Trainer Coco F. bracht sportief succes: onder zijn leiding werd de club ook op voetbalgebied onderscheidend. Over zijn rol is veel gezegd en geschreven, feit is dat De Daltons zonder hem nooit dezelfde prachtige resultaten hadden kunnen behalen. Zijn kracht zat in de eerste jaren: ook na kansloze nederlagen in de zesde klasse ging hij mee op stap. Later is hij te lang bij de club gebleven, maar later: toen was er van een club al nauwelijks meer sprake.

Bestuurlijk wanbeleid en gemeentelijk falen brachten duisternis aan het einde van de tunnel: de naderende afgrond kon slechts ontweken worden door een fusie met de grote concurrent. De unieke club Dalto heeft in haar korte bestaan bestaansrecht getoond. Er werd gehuild na de plotselinge dood van speler R. - ook in die periode bleek de saamhorigheid groot. Prachtige voetballers bracht de club voort: The White, Werkhoven, Van Tuil en vele anderen hebben geschitterd in het geelzwart. En natuurlijk Moustafa Romario Loukili, die prachtaanvaller die nooit in spelpatronen dacht maar enkel in spelvreugde.

Veel is anders. Totdat er een nieuw clubhuis staat gebruiken we dat van hun. Het bier is lauw en het vloerkleed ruikt volgens verdediger B. naar dode hond. Maar niet alles is anders. Als dit weekend de competitie begint zijn wij nog steeds het lachende derde. En toen ik voor het eerst het sportpark betrad om het prachtige nieuwe tenue op te halen, was de eerste persoon die ik zag Arie Balk. Hij liep niet met cornervlaggen.
Maar hij was er wel.

copyright by © giro