terug_naar_homepage
login_linkspoot
lees_ook

seizoen 15/16:
figuranten
Butterfly
keuzes
Johan Cruijff
Jetro
kijk en zicht
verwondering
cyclus
pijnbank
spelletjes
kleurloos
Realisten en romantici
Blind

plan trekken

Johan Cruijff begon deze week in zijn column weer over de goeie ouwe tijd. U weet wel, of hoogstwaarschijnlijk helemaal niet, het WK van 1974. De meeste lezers die ik ken konden nog niet eens vermoeden dat zij dit ooit zouden lezen, paps had mams immers net ontmoet. Voor paps was het vertoonde voetbal in de begin jaren 70 niet meer dan normaal: aanvallen wat de klok sloeg, regisseurs voor het ragfijne werk en beulen voor het aborteren van vijandelijke bedoelingen. De trainers waren mannen die het haar in een onberispelijke scheiding hadden, gehuld in lange overjassen en zich slechts met het voetbal bezighielden. Praten deden zij slechts indien noodzakelijk, voor de rest gaven zij bevelen. Happel, Michels, trainers waar tegenwoordig geen commercieel, mediageniek land meer mee is te bezeilen, behaalden alle prijzen die er te winnen waren, met voetbal dat sindsdien niet meer vertoond is. Althans, niet door Ajax en Feyenoord, en niet door Oranje.
Die hang naar het verleden is op zijn tijd ter lering ende vermaak, maar de meesten van U zijn toch van het hier en nu; de prestaties van de Grote Drie, inclusief Oranje, dat is wat vreugde biedt of verdriet veroorzaakt. Maar, ondanks dat er helaas velen zijn die Cruijff maar een achterhaalde, bejaarde azijnzeiker vinden, heeft de Maëstro een punt: in 1974 voetbalde Oranje pertinent anders dan haar tegenstanders. Er werd aangevallen (toegegeven, dat deden de meeste landen in die tijd), maar bij balverlies werd er naar voren druk gezet en men durfde met 40 meter in de rug te verdedigen. Welk elftal je uit de historie ook op het netvlies haalt, geen enkel land speelde op deze wijze. Wilde men dat dan niet? Tuurlijk wel, maar waarom deed men het dan niet? Omdat men hiervoor de vereiste landsaard ontbeerde. Je moet het dùrven en je moet het sàmen doen, twee typisch Nederlandse natuurverschijnselen. Wij vertrouwen niet op de goede afloop met twee toverdozen en een stel hersenloze karbonkels; wij plannen en berekenen en weten dat we te klein zijn om het aan een enkeling over te laten. Wij doen het samen en onze VOC-mentaliteit doet de rest. Het was de planmatige benadering van het spel die ons tot grote hoogten voerde.


Oké, nu weer terug naar het heden, anders blijf ook ik weer hangen in die nostalgie.
De feiten zijn dat onze beste voetballers steeds eerder de landsgrenzen opzoeken. Afkalving, je doet er niets aan. Of Van Persie nu ruzie kreeg of niet, hij was toch wel weggeweest. Van der Vaart idem dito. Sneijder vorig seizoen en nu is het wachten op Affelay en Huntelaar. Niet janken, zo gaat dat tegenwoordig in die scene. Het is dus zaak om je voetbal dus niet afhankelijk te laten zijn van dergelijke talenten, al zullen zij het verschil maken tussen een schaal, een beker of een paar stenen door de ruiten. De exceptie geeft het laatste zetje, maar zonder hen kun je een eind komen. Trek dus je plan en houdt je daaraan.

Daarom doet het mij deugd dat ik Ajax met vier spitsen het veld op zie komen. Lekker aanvallen, dat gaan we doen. Brutaler dan de duivel, zo zie ik het graag. Van Basten, hoe kil en berekenend hij ook oogt, is en blijft een aanvaller en kan zijn genetische afkomst niet verloochenen. Ajacieden, geniet ervan zou ik willen zeggen.

Ex-verdediger Huub Stevens doet niet anders met PSV. Hij lult nog even wat over twintig meter meer naar voren verdedigen, maar het blijft wel verdedigen. Huub weet niet beter, wat voor zinnigs kan hij nu over aanvallen zeggen? Aanvallers ... euuh, de gebraamde noppen tussen het hielbeen en de achillespees doordrukken totdat je pang hoort, dat doe je met aanvallers. PSV zet al jaren de toon in Nederland en balt Europees met de Grote Jongens, maar komt slechts tot deze prestaties omdat men volhardt in hetgene wat men goed kan: zakelijk voetballen. De nul is heilig, het resultaat alles en een boer die komt om een leuke wedstrijd te zien gaat naar een kouwe kermis. Dat doen wij hier niet, dat soort fratsen moet je maar boven de rivieren zoeken.

En dan Gertjan Verbeek. Hij haalt de gehele Feyenoordselectie conditioneel over de kling. Zijn vorige club Heerenveen besliste niet voor niets regelmatig de wedstrijd in het laatste gedeelte. Als de tegenstander de resten van zijn tandvlees aan het zoeken was om op te kunnen kruipen, klapte de Friese ploeg er nog eens vòl op. Verbeek wil hetzelfde bij Feyenoord bewerkstelligen. Fitte kerels met longen als blaasbalgen en spieren als scheepstrossen die net zo lang beuken totdat een opponent verlangt naar een paar slippers, een glaasje warme melk en een leunstoel. Volgende keer weer, trainer, doe mij vandaag die voortijdige wissel maar, dat wil de Feyenoordtrainer in de ogen van de tegenstanders zien. Roy Makaay klaagt dat hij niet wordt ontzien, hij is immers 1) een dertiger 2) die terugkomt van een blessure? Roy maakte gisteravond in de 92ste minuut een doelpunt tegen Top Oss. Hij had volgens mij nog nooit zo lang op het veld gestaan, laat staan een doelpunt gemaakt. Fitheid Roy, ook jij. Daarom is het leuk om jonge honden als Fer, Wijnaldum en de gehabiliteerde Biseswar te zien. Onstuimig gààn voor iedere meter, iedere actie, iedere keer weer. Je wordt er katsgestoord van. Als tegenstander. Als Feyenoorder geniet je. Ik in ieder geval wel.

Ajax weer vol bluf, PSV weer zakelijk en Feyenoord weer met de mouwen omhoog. Ik ga er voor zitten.
Maar wat gaat Bert met Oranje doen?
Misschien moet hij het DVD-tje van 1974 maar even kijken.

copyright by © judge