terug_naar_homepage
login_linkspoot
lees_ook

seizoen 15/16:
figuranten
Butterfly
keuzes
Johan Cruijff
Jetro
kijk en zicht
verwondering
cyclus
pijnbank
spelletjes
kleurloos
Realisten en romantici
Blind

elk team een Materazzi?

Zijn opmerking viel nogal uit de toon: Elk elftal zou eigenlijk over een Materazzi moeten beschikken.
Johan Neeskens, de eenmans oorlogmachine van Ajax, Barcelona en Oranje, verblikte of verbloosde niet. Jack van Gelder, Hugo Borst en de nazaat van Jan Mulder vielen even stil, een stilte vol boekdelen. De heren analisten hebben door de jaren heen zelfs diverse voetbalmisdaden aan de kaak gesteld en konden zich na deze aflaat van de heilig verklaarde Hollandse sloper ternauwernood herpakken. Mulder stak opeens de loftrompet over de voetballende kwaliteiten van de mafioso van Inter Milan, terwijl Van Gelder nog maar even in het strafdossier van de Nees dook en een smakelijke anekdote over het bottensplijtende vermogen memoreerde.

Met Neeskens praat je over het absolute topniveau, voor een borrelpraatje hoef je de verpersoonlijking van het jagen niet uit te nodigen. Hij is anders dan zijn wapenbroeder in het toenmalige Oranje, Willem van Hanegem. De Kromme haalt zijn schouders op, maakt een grol of monkelt wat in de kantlijn. Een harde overtreding, gemeen spel, over de schreef gaan, de grens opzoeken, voor Van Hanegem niet eens een volzin waard. Neeskens wil juist wèl van gedachten wisselen over de noodzaak van een (of meer) brekers, hij mist hen in het huidige Oranje. Techniek en tactiek is leuk, maar als een wedstrijd niet liep zoals gewenst, dan werd de kolenschop gehanteerd. Zonder een Van Bommel of een Davids kom je echt niet ver met Oranje, zie je Neeskens denken.

De vraag rijst: heeft Neeskens gelijk of horen we een relikwie met een prehistorische kijk op het spel? Is voetbal nog steeds oorlog?

De grootste (bijna) successen van Oranje werden met technisch meesterschap en meedogenloze hardheid bewerkstelligd. Neeskens, Van Hanegem, Rijsbergen, Suurbier, Wouters, Van Tiggelen, voetballers met ellebogen als slaghout en noppen als scheermessen. Bondscoach Michels sprak van de vijand en hield de spelers op scherp met de verplichte oorlogsfilm aan de vooravond van de wedstrijd. Het was wij of zij, een strijd die je moest willen winnen met de bereidheid om tot het uiterste te gaan. En dat er slachtoffers vielen, dat hoorde erbij.
Arie Haan liet zich ooit ontvallen dat tijdens het WK 74, voorafgaand aan de wedstrijd tegen Bulgarije, de vijandelijke spelverdeler Bonev om de beurt moest worden geraakt. Eerst Van Hanegem, dan Jansen, Neeskens, Rijsbergen en eventueel Haan. Na twee gruwelijke tackles van de Kromme koos de Bulgaarse balvirtuoos al eieren voor zijn geld en liet de rest van het spel aan zich voorbij gaan, gelijk een beker vol gif. Willem trok een grimas naar de bank van Oranje: dokter Kessel wendde het hoofd af na het zien van zoveel bruut geweld, Michels bleef stoïcijns de wedstrijd volgen.
Ouderwets?
Misschien, maar als je naar de spelers van het huidige Oranje kijkt, dan zit de schrik er niet meteen in. Voor de tegenstanders, althans. Een Joris Mathijsen kijkt uit zijn ogen alsof hij betrapt is bij het stelen van een lollie, Barry Opdam zal ook niet voor niets niet verder komen dan Alkmaar, Jan Kromkamp is een leuke gozer om mee te gaan zeilen, terwijl Giovanni van Bronckhorst toch altijd eerder de veroorzaker van onrust is dan de bezweerder ervan. Met zo’n achterhoede is het zaak om de problemen al in een eerder stadium op te lossen, maar ik zie Maduro, Sneijder, Cocu of Landzaat niemand over de kling jagen.
Voor de voetballers van tegenwoordig is de sport geen oorlog meer, maar een plezierig tijdverdrijf. Dat moet dan wel een beetje leuk zijn, anders geeft men er zo de brui aan. Het lijkt me sterk dat Van Basten aan de vooravond van de aftrap tegen Servië-Montenegro de jongens het eerste kwartier van Saving Private Ryan voorschotelt. De tegenstander kent de beelden uit het hoofd, hun families, vrienden of bekenden hebben moord en doodslag recentelijk nog aan den lijve ondervonden.

Alle wereldkampioenen hadden één of meerdere slijptollen binnen de gelederen, een man voor een donkere missie, een Rambo. Natuurlijk, zonder wereldklassespelers wordt geen titel behaald, maar kunnen scoren is niet het enige. De hoeveelheid tegendoelpunten moet wel minimaal blijven. Dat begint met het veroveren van de bal. Het is handig als dit binnen de reglementen gebeurt, maar als de tegenstander binnen schootsafstand dreigt te komen, kun je hem moeilijk de vrije doorgang verlenen, nietwaar? Dan is een bajonet tussen de ribben wel zo effectief, figuurlijk gezien dan.
Maar wie duwt het staal in het wegebbende voetballeven?
Davids.
Van Bommel.

copyright by © judge